Debat: ‘het nieuwe studeren’
12 mei was alweer het tweede AKKUraatd-debat. Ditmaal werd het debat georganiseerd in samenwerking met studieverenigingen Postelein (Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde) en BeeVee (Biologie) en de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Het thema was ‘het nieuwe studeren’. Een groep studenten en een driekoppig panel ging er over in debat. Het panel bestond uit Wilma de Koning (lid van het College van Bestuur), Kristof Jacobs (docent politicilogie en vorig jaar jonge docent van het jaar) en Patrick Verleg (oud-voorzitter van de Universitaire Studentenraad en voormalig student-assessor aan de bètafaculteit).
De flexstudent
Het debat werd geopend door Jorien Janssen, voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). “Hoe ziet de universiteit van de toekomst eruit?”, was de vraag die zij de zaal stelde. De LSVb is hier afgelopen jaar ook mee bezig geweest. Het nieuwe studeren is flexstuderen, luidt de titel van een onderzoeksrapport dat de LSVb onlangs publiceerde. Janssen pleitte in haar voordracht in navolging van het LSVb-rapport voor de ‘flexstudent’. Per blok kun je als flexstudent zelf bepalen hoeveel onderwijs je wilt volgen. “Waarom kun je statistiek maar één keer per jaar herkansen, terwijl er zoveel mensen zijn die het moeten volgen in het hele land?”, vroeg Janssen zich af.
Na deze intrigerende proloog was het tijd voor de eerste stelling.
Willen we meer of minder laptops in college?
De eerste stelling ging over een steeds terugkerende ergernis onder docenten: laptops en smartphones in de collegezalen. Laptops zijn nuttig om aantekeningen mee te maken, maar ook een bron van live soggen tijdens college. De stelling was: “Laptops en smartphones moeten worden verboden in college.” Volgens Verleg verwarren docenten die hierover klagen het probleem. Devices verbieden noemde hij symptoombestrijding; het gaat erom dat studenten het college niet interessant genoeg vinden. Jacobs gaf aan laptops prima te vinden in een hoorcollege, maar niet in een werkcollege. Dit om de interactie te bevorderen. Hij gaf aan dat hij oogcontact wilde maken tijdens college en dit bij het gebruik van laptops niet mogelijk is. Volgens De Koning heeft verbieden geen zin. “Je houdt het niet tegen dat mensen deze meenemen. Je hoeft ook niet zo bang te zijn dat dit gebeurt, zorg gewoon dat colleges zo interessant zijn dat mensen niet gaan soggen!” Een student in de zaal vulde haar aan: “De beste docent die ik heb, maakt minimaal gebruik van faciliteiten en bij hem let iedereen op. Hij doet het gewoon heel goed.” Volgens Verleg dwingen veel faculteiten aanwezigheid af. “Daardoor komen mensen ongemotiveerd naar college en gaan op Facebook. Bij FNWI is het niet verplicht en wordt uit fatsoen verwacht dat je je voorbereidt.”
“De universiteit moet weer academisch worden”
Is het oorspronkelijke doel van de universiteit buiten beeld geraakt? Het lijkt soms wel zo, met alle nadruk op rendement en slagingspercentages. Studenten worden snel door hun studie gejaagd en er is steeds meer vraag naar een betere aansluiting met de arbeidsmarkt. Immers, lang niet iedere student zal later wetenschappelijk onderzoek gaan doen – velen zoeken een baan buiten de wetenschap. De volgende stelling was: “De universiteit moet weer academisch worden.”
Jacobs liet zich positief uit: “Er is steeds meer aandacht voor arbeidsmarktoriëntatie, ook voor de praktische toepassing van kennis. Dit is goed. Er is ook on the job training, maar dit sluit aan bij de opleiding. Universiteiten kunnen geen mensen opleiden voor een bepaald bedrijf. Maar het is goed dat er bijvoorbeeld stagemogelijkheden zijn.” Verleg over arbeidsmarktoriëntatie: “Meer differentiatie in opleidingen tussen onderzoek en toepassing. Niet alleen in de master zoals nu al het geval is, maar ook in de bachelor.” De Koning vulde aan: “Kennis en praktische vaardigheden moeten een meer gelijke waardering krijgen. De RU selecteert daarom niet alleen op cijfers maar ook op andere vaardigheden.” Een student merkte op dat onderzoekers óók praktische vaardigheden nodig hebben, creatieve oplossingen moeten kunnen bedenken en meer. “Alle vaardigheden zijn belangrijk, daarom zijn ook natuurkundigen populair bij banken.”
In de collegebanken zitten is zóóó 20e eeuws.
Het lijkt heel vanzelfsprekend – als je college hebt ga je naar de collegezaal. Massive Open Online Courses (MOOC’s) maken het mogelijk om waar dan ook ter wereld colleges te volgen. Deze vorm van ‘long distance’-onderwijs is in opkomst sinds 2012, vooral in de VS. Daar kun je er zelfs een graad mee behalen. Ook web lectures worden steeds populairder – dit zijn opnames van colleges die achteraf online worden gezet als naslagwerk (net als al jaren gemeengoed is met PowerPoint-sheets). Vanaf september zijn ze op de hele RU. Daarover ging de derde stelling: “Naar de campus komen om college te volgen is hopeloos ouderwets.”
De Koning merkte op dat de RU een ‘campusuniversiteit wil zijn’. “Het contact tussen studenten en docenten is belangrijk. Volgens mij zal het ‘gewone’ college blijven.” Verleg verwierp de kritiek dat weblectures zouden leiden tot het massaal wegblijven van studenten: “Ik heb aan de bètafaculteit veel weblectures gevolgd en studenten komen nog steeds naar colleges. Het leidt niet tot lege collegezalen.” Een student in het publiek kwam met een originele kritiek: doordat colleges online komen te staan durven docenten minder vrijuit te spreken over controversiële onderwerpen in college. “Dat is schadelijk.” Jacobs erkende dat hij zich ‘wat in zou houden’, wetende dat zijn college online zou komen te staan. De Koning wees erop dat de mogelijkheid tot het niet online zetten van een college moet blijven. Verleg was het niet eens met de kritiek: “Ook zonder weblectures is er geen garantie dat iets niet op internet komt. Je hebt ook Twitter en smartphones waarmee opnames op YouTube worden gezet.”
Kernboodschap luidt: “niet moderniseren vanwege het moderniseren; kwaliteit moet altijd voorop staan.” #StuDebat
— AKKUraatd (@AKKUraatd) 12 mei 2014
Tentamen 2.0
De volgende stelling luidde: “Tentamens moeten gemoderniseerd worden.” Is het nog wel van de tijd dat studenten in volle (gym)zalen in doodse stilte hun tentamens maken?
Verleg merkte op dat er al een grote variatie is aan toetsvormen, naast ‘gewone’ tentamens: “Papers, presentaties met cijfer, mondelingen en dergelijke zijn ook tentamens. Soms ben ik verbaasd hoe creatief men is. Zo sprak ik een student wiskunde die een mondeling tentamen had. Voor wiskunde! Daar denk je toch eerder aan berekeningen opschrijven, maar zo kan het dus ook.” Een student van Pedagogische Wetenschappen merkte op dat zij vrijwel alleen meerkeuzetentamens kreeg. “Dit wordt gedaan wegens de capaciteit.” Verlegs medezeggenschapshart sloeg hierbij even over: “Dit ligt niet aan modernisering, het gaat hier om basiskwaliteiten van de opleiding. Kaart dit vooral aan bij je opleidingscommissie.”
Deze vraag was een mooie samenvatting van het debat. Vernieuwing is goed, maar blijf kritisch. Vraag je altijd af of het wat toevoegt en of het het onderwijs verbetert. Ook AKKUraatd staat altijd open voor nieuwe ideeën en innovaties, maar in den beginne gaat het er altijd om wat goed is voor het onderwijs en voor de student.